Shell en Dow hebben op de Energy Transition Campus in Amsterdam een unit gebouwd voor onderzoek naar het elektrisch verwarmen van kraakovens. Hiermee kunnen de twee bedrijven een theoretisch model testen voor het aanpassen van de huidige gasgestookte ovens van stoomkrakers.
Met de resultaten van het onderzoek willen de twee bedrijven het model valideren. Daarna volgt het ontwerp en de bouw van een multi-megawatt proeffabriek. Bij het ontwerp en de bouw van de proefinstallatie zullen de gegevens van de experimentele unit centraal staan. De proeffabriek zou mogelijk al in 2025 kunnen opstarten, onder voorbehoud van investeringssteun.
Koolstofarm
Shell en Dow hebben het technologieprogramma om stoomkraakovens te elektrificeren gezamenlijk opgezet. Stoomkrakers zijn een van de meest koolstofintensieve eenheden van de petrochemische productie. In de krakers wordt de uit olie gedestilleerde nafta gekraakt tot kleinere, onverzadigde moleculen als etheen, propeen, butadieen en benzeen. Dit zijn de grondstoffen voor de honderden producten die andere fabrieken maken. Het kraken gebeurt met veel thermisch geweld. De voeding wordt opgewarmd tot boven achthonderd graden Celsius.
Door hun krakers te elektrificeren willen de bedrijven een grote stap zetten naar het koolstofarm maken van hun activiteiten. E-kraakovens die werken op hernieuwbare elektriciteit hebben het potentieel om 90 procent van de scope1-emissies te verminderen tegen economisch concurrerende kosten met conventionele krakers.
Naast Shell en Dow werken ook BASF, Sabic en Linde samen om de mogelijkheden van elektrisch kraken te onderzoeken. En Sabic zit ook nog in een ander consortium met BASF, Borealis, BP, LyondellBasell en Total. Zij werken samen in het Cracker of the Future Consortium, dat wordt getrokken door Brightlands Chemelot Campus.